Oude Nederlandse literatuur vanuit een vrouwelijk perspectief

De meeste leerlingen maken in de lessen Nederlands kennis met ridderliteratuur en ook Van den vos Reynaerde passeert wel eens de revue, maar de middeleeuwen en vroegmoderne tijd herbergen een veel grotere schat aan literaire teksten in de meest diverse genres. In deze nascholing laten specialisten in de historische Nederlandse letterkunde je proeven van enkele belangrijke literaire genres uit de periode 1300–1800 met een focus op teksten van vrouwelijke auteurs.

Programma

In deze nascholing maak je kennis met een aantal canonieke teksten uit de middeleeuwen en vroegmoderne tijd, met een focus op vrouwelijk auteurschap. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de middeleeuwse Hadewijch of Beatrijs, de vroegmoderne Antwerpse Anna Bijns of toneelschrijfster Barbara Ogier, de Noord-Nederlandse zusjes Roemer-Visscher of Betje Wolf. Daarnaast krijgt ook literatuur vóór vrouwen en vrouwelijk mecenaat een plaats in deze nascholing. Je wordt ingewijd in de literair-historische context van de middeleeuwen en vroegmoderne tijd, maakt kennis met verschillende literaire genres en krijgt een hele lessenreeks aangereikt om je leerlingen te laten proeven van de rijke literatuur uit die periode.

Doelstellingen

Na het volgen van de nascholing:

• heb je inzicht verworven in de literair-historische context van de middeleeuwen en vroegmoderne tijd;
• heb je een overzicht van een aantal belangrijke literaire genres uit deze periodes;
• heb je kort kennisgemaakt met een aantal canonieke en niet-canonieke auteurs en teksten, met een focus op vrouwelijke auteurs;
• ontwikkel je een basisinzicht in de werking van canoniseringsprocessen, en de in- en uitsluitingsmechanismen die daaraan ten grondslag liggen;
• heb je inzicht verworven in de manier waarop je in de lessen Nederlands aan de slag kan gaan met literatuur uit de middeleeuwen en vroegmoderne tijd;
• heb je concreet lesmateriaal meegekregen om aan de slag te gaan in de lessen Nederlands.

Doelgroep

Primair richt deze nascholing zich op leerkrachten Nederlands in de derde graad van het secundair onderwijs.

Er wordt geen voorkennis verwacht.

Begeleiding

Frank Willaert is emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL). Lieke Van Deinsen is onderzoeksprofessor vroegmoderne letterkunde aan de KU Leuven en lid van de Jonge Academie. Tine De Koninck is assistent oude Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en beleidsmedewerker bij het Vlaams Talenplatform, en heeft jarenlange ervaring als leerkracht Nederlands – Duits in het secundair onderwijs. Gitte Vertommen is praktijkassistent Nederlandse letterkunde aan de KU Leuven en leerkracht Nederlands.

Praktisch

Cursusmateriaal inbegrepen