Postgraduaat leerzorg in het s.o. : geïntegreerde proef 2 - feedbacksessies

U kan zich hier enkel en alleen voor inschrijven indien u ingeschreven bent bij de Universiteit Antwerpen voor deelname aan het volledige Postgraduaat in de leerzorg s.o.

Eén opleidingsonderdeel uit de cluster verplichte modules:

4. Groeigericht begeleiden vanuit een handelings- en oplossingsgericht kader

Twee opleidingsonderdelen te kiezen uit de cluster keuzemodules:

6. Taalzorg op school, of/en
7. Leerzorg in het moderne vreemde talenonderwijs, of/en
8. Leervaardigheden, of/en
9. Leerzorg bij leerproblemen wiskunde en wetenschappen in het s.o.

 Verplichte module: 3 studiepunten

Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel dient de student over de volgende competenties te beschikken:
Van de studenten wordt verwacht dat ze als leerkrachten, zorgcoördinatoren, leerlingbegeleiders, directies of CLB-medewerkers in het secundair onderwijs functioneren en op deze wijze vertrouwd zijn met de school- en onderwijsproblematiek.

Eindcompetenties

De studenten kunnen:

• een correcte inschatting maken van de leerproblematiek van een individuele leerling;
• op basis van de verzamelde feiten een begeleidingsplan opstellen gebaseerd op de principes van het handelingsgericht werken;
• keuzes maken voor een zinvolle begeleiding zodat de leerling er beter door wordt;
• zijn bevindingen communiceren aan de leerling, zijn ouders, het schoolteam, het CLB of externe hulpverleners;
• een hulpvraag van een leerling/ouder/klassenraad correct begrijpen en hiervoor de juiste, handelingsgerichte maatregelen nemen;
• vanuit screeningsgegevens een klas- of schoolgroep in kaart krijgen;
• correcte, handelingsgerichte screeningsinstrumenten kiezen;
• op basis van gegevens verkregen uit een screening een zinvol remediëringsplan opstellen;
• op basis van screeningsgegevens actieplannen formuleren voor taal- of GOK-beleid op schoolniveau.

 Om deze doelstellingen te realiseren moet de studen(e) de kennis en vaardigheden, verworven in 2 modules naar keuze van cluster 2, op geïntegreerde wijze inzetten.

Programma

Deel 1: Groeigericht begeleiden vanuit een handelings- en oplossingsgericht kader

De student neemt een groeigericht begeleidingsgesprek met een leerling op (video of audio). Het gaat om een oplossingsgericht gesprek, niét om een informatief gesprek. (duur van het begeleidingsgesprek: 10 à 15 minuten)

• De student maakt een SWOT-analyse waarbij hij vertrekt vanuit het groeigericht kader met focus op begeleidings- en gespreksvaardigheden. Deze SWOT-analyse wordt samen met de docent besproken tijdens een reflectiegesprek.

• Tijdens het reflectiegesprek met de docent worden de aandachtspunten en werkvaardigheden geanalyseerd. De student maakt daarop voor zichzelf een planning waarin hij voor zichzelf uitzet hoe hij met de gekregen feedback aan de slag gaat.

• De student schrijft een persoonlijke eindevaluatie. Vertrekkende vanuit de SWOT-analyse toont de student aan hoe hij met de gekregen werkpunten verder aan de slag is gegaan binnen het kader van de begeleiding van deze leerling.

Deel 2: Zelfpracticum binnen een ruimere context: werken aan taal- GOK- of zorgbeleid

Screening

De student(e) gaat uit van een screening/testing van een significant grote groep te kiezen uit Nederlands, moderne vreemde talen, wiskunde/ wetenschappen of leervaardigheden (cfr. keuzemodules).

Indien de gegevens op school beschikbaar zijn, maakt hij/zij gebruik van de bestaande screenings-/testgegevens (school, graad, …). Indien er geen screenings- of testgegevens op school voorhanden zijn, zet de student zelf een screening/testing op voor (minimum) een klas (bij voorkeur een graad of meerdere klasgroepen, met het oog op een zinvolle normering).

De student(e) verwerkt de gegevens op een kwantitatieve manier: zet de leerlingen af ten opzichte van een norm.

Remediëring

De student(e) vertrekt vanuit één klas die deelnam aan bovenvermelde screening/testing.

De student(e) stelt een handelingsgericht remediëringsplan op: is het zinvol de volledige klasgroep aan te pakken, of is er duidelijk sprake van uitvallers? Wie zijn deze uitvallers? Zijn er ‘groepjes’?

De student(e) gaat tevens kwalitatief te werk: bekijkt alle gegevens die hij/zij over deze uitvallers kan vinden en maakt op basis daarvan zinvolle keuzes voor de begeleiding.

De student stelt zich de vraag of er nog extra gegevens nodig zijn en hoe die bemachtigd kunnen worden.

De student(e) stelt een zinvol actieplan op voor de school/klas (taal-,GOK- en zorgbeleid), geeft tips aan collega’s (rolwisselend leren, scaffolding, directe taal, aandacht voor woordenschat/ vaktaalwoorden, werken aan leerstrategieën, metacognitie…).

Deel 3: Zelfpracticum rond een concrete casus

De student(e) vertrekt vanuit een concrete casus: één leerling gefilterd via de hierboven uitgevoerde screening/testing voor wie het zinvol is om remediërend mee aan de slag te gaan.

De student(e) moet wel bevragen of de leerling zelf een hulpvraag heeft (Rechtsdecreet Minderjarigen). De student moet aantonen dat hij handelings- en oplossingsgerichte begeleiding biedt volgens de principes van het groeigericht begeleiden.

Anamnese en intake

De student(e):

• stelt een beknopt leerlingdossier samen:
• naam, leeftijd, schooltype, klas (op basis van inschrijvingsformulier);
• eventuele attesten, andere factoren (GOK-indicatoren, NT2, faalangst, SEB, …);
• schoolloopbaan (focus op twee voorgaande schooljaren).

• neemt een handelingsgericht diagnostisch gesprek af van de leerling en
  • gebruikt een vragenformulier om de gegevens gestructureerd in kaart te krijgen;
  • tracht te weten te komen waar de leerling op dat ogenblik tegenaan loopt en welke hulp de leerling nodig heeft.

Remediëring

-    Hoe gaat de student(e) deze leerling begeleiden? Hoe vertrekt de student(e) hierbij vanuit de hulpvraag van de leerling. Werkt de student(e) handelingsgericht:

• Welk doel wil de student(e) bereiken?
• Wat zijn de prioriteiten in de begeleiding?
• Welke strategieën zal de student(e) aanleren?
• Welk remediëringsmateriaal zal de student(e) inzetten?
• Zal de student gebruik maken van remediërende software?

-    Wanneer en hoe vaak zal de student(e) deze leerling begeleiden?

-    Opvolging van de resultaten van de leerling: boekt hij/zij vooruitgang? Moet de begeleiding eventueel bijgestuurd worden? Kloppen de doelstellingen? Zijn ze te ambitieus? Moet er in kleinere stappen gewerkt worden? Moet er een andere strategie gehanteerd worden? Vindt de leerling de begeleiding nog zinvol?

-    Welke feedback krijgt de student uit de klassenraad?

-    Is er nood aan ondersteuning van het zelfvertrouwen? Welke begeleiding kan opgezet worden om de leerling met zijn faalangst te leren omgaan?

-    Blijft men de leerling ook steeds bekijken in de ‘ruimere context’ (transactioneel referentiekader): zijn de genomen acties zinvol voor deze leerling, met dit profiel, in deze school/richting, in die klasgroep?

Deel 4: Reflectie

Wat heeft de student(e) uit deze oefening geleerd? Wat is voor herhaling vatbaar, wat zeker niet?

Heeft de student(e) het einddoel gehaald:

• Is de leerling er beter van geworden?
• Heeft de student(e) steun kunnen bieden aan de collega’s?
• Betekent het actieplan op schoolniveau een structurele verandering en verbetering voor de hele school?

Wat heeft de student(e) hieruit voor zichzelf geleerd? Wat zou hij/zij in de toekomst beter/anders doen? Wat kan hij/zij behouden? Is hij/zij interessante zaken op het spoor gekomen die collega-leerlingbegeleiders zouden kunnen helpen of die in de cursus opgenomen kunnen worden?

4. Werkvormen

-           werksessie situering en methodische inleiding

-           zelfpracticum waarbij de kennis en vaardigheden uit de verschillende modules moet toegepast worden in de schoolpraktijk

-        zelfstudie

-           feedbackgesprek

5. Evaluatievormen
   
   Schriftelijk werkstuk:

Portfolio: Het portfolio van de student(e) bevat een verslag van de hierboven beschreven acties en opdrachten die vanuit de deelmodules werden gegeven.

Daarnaast moet hij/zij al deze acties stofferen met voldoende bijlagen: verslagen van intakes, gesprekken, cijfermateriaal van screenings/testings, individuele tests die van de leerling werden afgenomen, het handelingsplan met eventuele bijsturingen, een overzicht van begeleidingsmateriaal (al dan niet gebruikt), het actieplan op klas- en/of schoolniveau...

Feedbackgesprek

6. Studiemateriaal

6.1 Noodzakelijk studiemateriaal

De syllabi van de verschillende modules

Doelstellingen

Met het samenstellen van dit portfolio bewijs je dat je:
-    een correcte inschatting kan maken van de leerproblematiek van een individuele leerling;
-    op basis van de verzamelde feiten een begeleidingsplan kan opstellen gebaseerd op de principes van het handelingsgericht werken;
-    keuzes kan maken voor een zinvolle begeleiding zodat de leerling er beter door wordt;
-    je bevindingen kan communiceren aan de leerling, zijn ouders, het schoolteam, het CLB of externe hulpverleners;
-    een hulpvraag van een leerling/ouder/klassenraad correct kan begrijpen en hiervoor de juiste, handelingsgerichte maatregelen nemen;
-    vanuit screeningsgegevens een klas- of schoolgroep in kaart kan krijgen;
-    correcte, handelingsgerichte screeningsinstrumenten kan kiezen;
-    op basis van gegevens verkregen uit een screening een zinvol remediëringsplan kan opstellen;
-    op basis van screeningsgegevens actieplannen kan formuleren voor taal- of GOK-beleid op schoolniveau.

Om deze doelstellingen te realiseren moet je de kennis en vaardigheden, verworven in 2 modules naar keuze van cluster 2, op geïntegreerde wijze inzetten.

Doelgroep

Al wie ingeschreven is in het Postgraduaat in de leerzorg s.o. en keuzemodules gevolgd heeft.

Begeleiding

De betrokken docenten van de af te leggen modules.

Praktisch