Dag van de leerzorg in het s.o.

Inleiding

Hoe gaan we met z’n allen op school aan de slag met leren-leren? Experts en ervaringsdeskundigen geven je tips & tricks om leerlingen op de klasvloer te motiveren en te inspireren, om de troeven en competenties van onze leerlingen te zien en in te zetten.

We hebben dit jaar ook aandacht voor enkele specifieke onderwijsbehoeften en we kozen voor dyscalculie, voorleessoftware, ASS, (complexe) gedragsstoornissen, hoogbegaafdheid en anderstalige instromers.

Ten slotte denken we na over hoe een school visie kan ontwikkelen rond een geïntegreerde leerlingbegeleiding en hoe het M-decreet ons denken hierover heeft veranderd.

 

8.30 - 9.00 uur: onthaal met koffie in de hall van gebouw Q


9.15 - 10.15 uur: plenumlezing: Help the child to have a better day tomorrow. Over het begeleiden van complex gedrag van leerlingen, de rol van de docent en effectieve scholen.Help

Peter de Vries, orthopedagoog, docent, begeleider, adviseur, onderzoeker aan de Hogeschool in Utrecht.

Er wordt stilgestaan bij de opdrachten en dilemma’s die het M-decreet met zich meebrengt inzake het omgaan met complex gedrag binnen de school. De principes van handelingsgericht werken worden gebruikt als ethisch kader en er wordt een korte schets gegeven van basisondersteuning en extra ondersteuning, zoals dit binnen het Nederlandse passend onderwijs is uitgewerkt. Er zal tevens aandacht zijn voor praktijkvoorbeelden, preventie van gedragsproblemen, succesvolle interventies en hoe een school effectief om kan gaan met complex gedrag. Tot slot komt de vraag aan de orde: in hoeverre moeten we ons aanpassen aan de leerling of mogen we verwachten dat de leerling zich kan aanpassen aan ons schoolsysteem?

 

Koffiepauze (10.15 – 10.45 uur) in de hall van gebouw Q

 

10.45 - 12.05 uur: Keuzesessie reeks 1


1.01 Zijn ze mee? Snel en zonder meerwerk formatief evalueren.
Peter Verlee, leerkracht in de 2e graad ASO en de 3e graad ASO, TSO en BSO en kantoor na 3,5 jaar pedagogisch directeur.

Formatief evalueren gebruik je om je lessen bij te sturen, te beslissen of leerlingen remediëring dan wel extra uitdagingen nodig hebben, te kijken of je iets opnieuw moet uitleggen. Huistaken brengen echter, naast de administratie, een hoop verbeterwerk met zich mee en een test komt gewoon te laat. Dat kan anders.

We onderzoeken enkele geteste technieken die je je les helpen evalueren, terwijl je ze geeft, of ten laatste bij het verlaten van de klas. We leren praktische tips en technieken die je snel inzicht kunnen geven in het niveau van de klas en individuele leerlingen.

1.02 Dyscalculie: mythen versus feiten
Dr. Kiran Vanbinst, post-doctoraal onderzoeker FWO en docent KU Leuven, behaalde titel Doctor in de pedagogische wetenschappen met ‘De rol van cognitieve vaardigheden in het bestaan van individuele verschillen in de ontwikkeling van rekenfeiten’.

Tijdens dit seminarie focussen we op de vraag ‘Wat is dyscalculie?’. De neurocognitieve oorsprong van dyscalculie en rekenproblemen worden besproken, alsook de gevolgen ervan op korte en lange termijn. We gaan tevens in op bestaande mythen (of feiten?!) zoals ‘Jongens zijn beter in wiskunde dan meisjes’ en zoeken antwoorden op vragen zoals: ‘Kunnen dieren rekenen?’ en ‘Zijn de menselijke hersenen voorgeprogrammeerd om te rekenen?’.

1.03 Help, mijn hoofd ontploft! Over hoe de wereld binnenkomt bij mensen met autisme.
Els Smekens, BanaBa – diploma buitengewoon onderwijs en master special education needs autisme, ervaring in het buitengewoon onderwijs, GON–begeleiding, docente Opleidingscentrum Autisme en Fontys Hogeschool Nederland, bij Eureka Onderwijs vormingen over ASS, leerstoornissen en leerproblemen, en over differentiëren en effectief leren in de klas. Nu ondersteuner voor het ondersteuningsnetwerk Oost – Brabant, onder andere in de 3de graad secundair onderwijs.

Mensen met autisme nemen de wereld op een andere manier waar.  Zelf beschrijven ze hun autisme vaak als : anders horen, zien, voelen, ruiken, …  Welke gevolgen heeft deze andere waarneming op hun leren en leven in de klas ?  Ook de andere manier van denken van jongeren  met autisme heeft gevolgen voor hun leren. Aan de hand van concrete voorbeelden wordt duidelijk welke moeilijkheden jongeren met ASS in onze klassen ervaren.  Concrete tips helpen je op weg om jouw klas of school autisme – vriendelijker te maken.

Zo kom je te weten waarom een bepaalde jongen met autisme in de winter minder goed kan opletten.  En waarom een andere jongen heel ‘lichtgeraakt’ reageert als iemand hem per ongeluk op zijn teen trapt.  De link wordt gelegd naar het gedrag van mensen met autisme, dat soms moeilijk te begrijpen lijkt. 

Dit is een praktische vorming, met duidelijke linken naar je eigen praktijk.

1.04 Leerzorg: van acties naar beleid of andersom? (volzet)
Dirk Lenaerts, Algemeen directeur Sint-Agnesinstituut, Coördinerend directeur SG Oscar Romero

In scholen gonst het van activiteiten die het leren van leerlingen bevorderen. De lijst is vaak indrukwekkend en vergt veel tijd en energie van diegenen die deze acties uitvoeren en coördineren. Echter, de vele bomen (acties) zorgen er soms voor dat men het bos (Leerzorgbeleid) niet meer ziet. In deze interactieve workshop worden handvatten aangereikt om ‘het bos’ (terug) te zien.

We staan eerst even stil bij het concept ‘Beleid voeren’ zodat we hiermee concreet aan de slag kunnen gaan binnen het domein leerzorg. Wat is leerzorg? Hoe voer je een leerzorgbeleid? Hoe zet je een zorgvisie om in de praktijk of doe je het liever andersom?

Aan de hand van de leeracties die de deelnemers aanbrengen staat we stil bij de centrale vraag: “Wie doet Wat, Wanneer en Waarom gebeurt dit zo?”. Op die manier wordt een ordeningskader opgebouwd waarmee de deelnemers binnen de school hun leerzorgbeleid kunnen opzetten, aftoetsen en schooleigen maken.

1.05 Inzet op de brede basiszorg: de leerkracht doet ertoe.
Dr. Maaike Loncke, doctor in de (cognitieve) psychologie en sinds september 2016 inclusiemanager aan het GO! Atheneum Schoten-Schilde. Voordien was ze coördinator van de hulp- en dienstverlening binnen Code, het voormalig expertisecentrum rond leer- en gedragsstoornissen, taal en meertaligheid van Thomas More. Aan de UGent en Universiteit Antwerpen deed ze wetenschappelijk onderzoek naar de cognitieve processen bij taalverwerking en -verwerving (lezen, schrijven, spreken en luisteren), bij zowel één- als meertaligen. Ze was ook lector aan de Thomas More hogeschool en leerkracht Nederlands en Engels in het secundair onderwijs.

GO! Atheneum Schoten-Schilde is een school met een 900-tal leerlingen, verspreid over A-stroom, B-stroom, ASO, TSO en BSO. De leerlingenpopulatie vertoont een grote diversiteit, zowel op het vlak van sociaaleconomische en talige achtergronden, als op het vlak van leerontwikkeling en gedrag.

Deze grote diversiteit buigt de school om tot een kans om de traditionele structuren en manieren van lesgeven tegen het licht te houden en waar nodig te hervormen. Via verschillende initiatieven wordt sterk ingezet op de brede basiszorg. Zo investeert de school in de vorming van haar leerkrachten in binnenklasdifferentiatie en taalontwikkelend lesgeven. Daarnaast bieden frequente overlegmomenten tussen de leerkrachten van een klas ruimte om leerzorg, attitude, socio-emotioneel welzijn en onderwijsloopbaanbegeleiding van de leerlingen kort op te volgen. Een individueel handelingsplan, waarin het profiel en de onderwijsbehoeften van de leerling in kaart worden gebracht, vormt daarbij de leidraad. Leerkrachten versterken elkaar via o.a. overleg, co-teaching en collegiale visitatie.

1.06 Buitenschools verworven competenties gebruiken op school
Wouter Smets, docent KdG Campus Zuid Antwerpen.

De Schola-tool is een instrument dat leraars en leerlingenbegeleiders op school kunnen gebruiken om zicht te krijgen op de competenties die leerlingen buiten de school ontwikkelen (bijvoorbeeld in vrijwilligerswerk). Veel leerlingen tonen buiten de school een heel ander gelaat dan in de klas. In de sport- of jeugdclub of in andere engagementen bloeien ze open op een manier die we in de klas soms niet zouden verwachten. Door in kaart te brengen wat jongeren buiten de klas doen en leren, proberen we enerzijds een hechtere band met de leerlingen op te bouwen om zo ook binnen de school een sterker leef- en leerproces te creëren. Anderzijds helpt de tool om deze leerlingen zelf bewust(er) te laten worden van hun competenties en sterktes en hoe deze in te zetten in schoolverband. We willen dus de brug maken tussen het leren buiten school en het leren binnen schoolverband. De Schola-tool is in de eerste plaats bedoeld voor jongeren die het niet makkelijk hebben op school (vroege schoolverlaters), maar kan in principe gebruikt worden voor alle leerlingen in het secundair onderwijs.

1.07 Goed pedagogisch vakmanschap

Trix van Lieshout, orthopedagoge, GZ psychologe, geeft lezingen en neemt deel aan expertgroepen ten behoeve van het NCOJ (Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg) en het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Voordien was zij 38 jaar werkzaam in het Voortgezet (secundair) Onderwijs als orthopedagoge in Utrecht, begaan met de sociaal emotionele gedragskant van de leerlingen, zowel met de diagnostiek als met de begeleiding, het opstellen van handelingsplannen en de begeleiding van de leraren daarop. Vanuit deze praktijk heeft zij het boek ‘Pedagogische adviezen voor speciale kinderen’ geschreven.

Deze lezing, - die gegeven wordt met behulp van een power pointpresentatie, afgewisseld met videobeelden, omdat 1 beeld meer zegt dan 1000 woorden -, gaat over het grote belang van de benadering door de (vak)docent/leraar, omdat eventuele gedragsproblemen niet een vast gegeven zijn en de ernst ervan afhankelijk is van de relatie, situatie en de context. Met andere woorden, die gedragsproblemen zijn altijd relatief en niet absoluut, ook al zijn ze eventueel deels stoornis gerelateerd.

Wij kunnen er als docenten via onze opstelling en houding veel aan doen of en hoe die gedragsproblemen zich manifesteren. Hierbij komt het grote belang naar voren van de relatie, het creëren van een gevoel van veiligheid en voorspelbaarheid, het belang van het vergroten en uitbreiden van de autonomie en competentiegevoelens van de leerling.

Een ander belangrijke element is het oplossingsgericht bezig zijn: jongeren ‘eigenaren’ maken van hun problemen, hen stimuleren na te denken hoe zij het best geholpen kunnen worden,  om zo zelf met oplossingen te komen. Zo kunnen we, aansluitend bij hun eigen positieve krachten en talenten, nadrukkelijk hun eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid versterken.

Wij zijn zélf het belangrijkste instrument in de begeleiding van de leerlingen en hebben vaak veel meer invloed dan mensen geneigd zijn te denken, zelfs al heeft de leerling een stoornis als bv ADHD, ASS, ODD of CD. Dit alles houdt concreet in dat je als opvoeder  bereid moet zijn om áchter het gedrag van de leerling te willen kijken en niet alleen op de lastige ‘vormfouten’ - waarin de jongere vaak  zijn gedrag giet - te reageren. Belangrijk is dus om zo meer te zoeken naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling en je te richten op ‘wat heeft deze leerling nodig?’ i.p.v. ‘wat heeft de leerling?’ Dit past binnen de opvattingen van het bieden van Passend Onderwijs (van Stoornis naar Steun).

Je gaat best bewust op zoek naar positieve kanten, talenten, die de leerling altijd ook heeft. Hierdoor kun je veel problemen voorkomen en als ze zich toch voordoen, kun je zorgen dat ze niet groot hoeven te worden, dat de problemen ‘hapbaarder’ worden en ons niet boven het hoofd groeien. Hierbij leg ik een link met de Positive Behavior Support (PBS) methode voor gedragsverbetering.

Zowel in deze lezing als die van sessie 3.03 komen een aantal elementen van het Handelingsgericht Werken (HGW) naar voren, zoals het belang om de leerling en de ouders sterk te betrekken in de analyse van de problemen, zeker ook in het zoeken naar oplossingen naar wat wél werkt voor deze leerling (en wat niet). Dus veel meer dan vroeger praten mét de leerling (en ouders) ipv over hem, en zoeken naar oplossingen ipv lang stil te blijven staan bij wat voor etiket, label we op de jongeren en zijn probleem zouden kunnen plakken.

1.08 Leren leren als waarborg voor basiszorg
Maarten De Beucker, leerkracht en VOET-coördinator Scheppersinstituut Deurne & Antwerpen, lector en stagebegeleider SLO – CVO Provincie Antwerpen, projectcoördinator en auteur PAV-Atelier en PAVaardig bij uitgeverij Van In, lid stuurgroep VOET -  DPB Antwerpen, laureaat Koningin Paolaprijs voor Creativiteit en Innovatie in het Onderwijs – 2013

Leren is geen evidentie. Leren is een complex proces. Van onze leerlingen verwachten we dat ze veel leren. Het leren wordt zelfs een levenslange opdracht. Hier ligt een bijzondere uitdaging voor de leerkrachten. Naast het aanbrengen van kennis, vaardigheden en attitudes doen ze er goed aan de leerlingen ook te leren leren. Eigenlijk is leren leren zelfs de core business van de leerkrachten. Hoe bouw je als school daarom een doelgericht en doeltreffend beleid uit rond leren leren? Hoe zorg je voor een breed draagvlak? Hoe garanderen we als school dat de leerlingen doordachte ondersteuning en studiebegeleiding krijgen? Een voorbeeld van basisleerzorg uit de praktijk…

 

Middagpauze met broodjesmaaltijd in de hall van gebouw Q van 12.05 tot 13.00 uur

13.00 - 14.20 uur: Keuzesessie reeks 2


2.01 “Als ik het kan, kan jij het ook”
Hajjaji Rihab, voorzitter PEP!: Positive Education Psychology vzw .

Wat is de huidige onderwijspositie van jongeren uit kansengroepen? En nog méér belangrijk: hoe kan je deze kwetsbare groep meekrijgen in het Vlaams onderwijs zodat ze een kwalificatie kunnen krijgen.

2.02 Dyscalculie… en wat nu?
Hilde Heuninck, logopediste voor kinderen met ernstige rekenmoeilijkheden, auteur praktijkgerichte boeken over de ontwikkeling van rekenvaardigheden.

Dé handleiding om een kind met dyscalculie te ondersteunen bestaat niet, daarvoor zijn zowel de kinderen als de verschijningsvormen van dyscalculie te divers. Maar, hoe meer begrip we als begeleiders voor deze moeilijkheden hebben, hoe meer ballast we van hun schouders kunnen wegnemen.

Deze workshop gaat maar beperkt over de theorie en al helemaal niet over de therapie, wel over hoe het voelt om dyscalculie te hebben, welke ondersteuning u kan bieden en welke impact deze problematiek op de ontwikkeling van de jongere heeft. Al reageert ook hier ieder individueel kind anders op.

2.03 Goed pedagogisch vakmanschap

Trix van Lieshout, orthopedagoge, GZ psychologe, geeft lezingen en neemt deel aan expertgroepen ten behoeve van het NCOJ (Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg) en het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Voordien was zij 38 jaar werkzaam in het Voortgezet (secundair) Onderwijs als orthopedagoge in Utrecht, begaan met de sociaal emotionele gedragskant van de leerlingen, zowel met de diagnostiek als met de begeleiding, het opstellen van handelingsplannen en de begeleiding van de leraren daarop. Vanuit deze praktijk heeft zij het boek ‘Pedagogische adviezen voor speciale kinderen’ geschreven.

Deze lezing, - die gegeven wordt met behulp van een power pointpresentatie, afgewisseld met videobeelden, omdat 1 beeld meer zegt dan 1000 woorden -, gaat over het grote belang van de benadering door de (vak)docent/leraar, omdat eventuele gedragsproblemen niet een vast gegeven zijn en de ernst ervan afhankelijk is van de relatie, situatie en de context. Met andere woorden, die gedragsproblemen zijn altijd relatief en niet absoluut, ook al zijn ze eventueel deels stoornis gerelateerd.

Wij kunnen er als docenten via onze opstelling en houding veel aan doen of en hoe die gedragsproblemen zich manifesteren. Hierbij komt het grote belang naar voren van de relatie, het creëren van een gevoel van veiligheid en voorspelbaarheid, het belang van het vergroten en uitbreiden van de autonomie en competentiegevoelens van de leerling.

Een ander belangrijke element is het oplossingsgericht bezig zijn: jongeren ‘eigenaren’ maken van hun problemen, hen stimuleren na te denken hoe zij het best geholpen kunnen worden,  om zo zelf met oplossingen te komen. Zo kunnen we, aansluitend bij hun eigen positieve krachten en talenten, nadrukkelijk hun eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid versterken.

Wij zijn zélf het belangrijkste instrument in de begeleiding van de leerlingen en hebben vaak veel meer invloed dan mensen geneigd zijn te denken, zelfs al heeft de leerling een stoornis als bv ADHD, ASS, ODD of CD. Dit alles houdt concreet in dat je als opvoeder  bereid moet zijn om áchter het gedrag van de leerling te willen kijken en niet alleen op de lastige ‘vormfouten’ - waarin de jongere vaak  zijn gedrag giet - te reageren. Belangrijk is dus om zo meer te zoeken naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling en je te richten op ‘wat heeft deze leerling nodig?’ i.p.v. ‘wat heeft de leerling?’ Dit past binnen de opvattingen van het bieden van Passend Onderwijs (van Stoornis naar Steun).

Je gaat best bewust op zoek naar positieve kanten, talenten, die de leerling altijd ook heeft. Hierdoor kun je veel problemen voorkomen en als ze zich toch voordoen, kun je zorgen dat ze niet groot hoeven te worden, dat de problemen ‘hapbaarder’ worden en ons niet boven het hoofd groeien. Hierbij leg ik een link met de Positive Behavior Support (PBS) methode voor gedragsverbetering.

Zowel in deze lezing als die van sessie 3.03 komen een aantal elementen van het Handelingsgericht Werken (HGW) naar voren, zoals het belang om de leerling en de ouders sterk te betrekken in de analyse van de problemen, zeker ook in het zoeken naar oplossingen naar wat wél werkt voor deze leerling (en wat niet). Dus veel meer dan vroeger praten mét de leerling (en ouders) ipv over hem, en zoeken naar oplossingen ipv lang stil te blijven staan bij wat voor etiket, label we op de jongeren en zijn probleem zouden kunnen plakken.

2.04 Effectief begeleiden van leerlingen met complex gedrag
Peter de Vries, orthopedagoog, docent, begeleider, adviseur, onderzoeker aan de Hogeschool in Utrecht.

Tijdens deze werksessie wordt dieper ingegaan op kwesties die tijdens de keynote aan de orde zijn geweest. Aan de hand van casuïstiek wordt met elkaar van gedachten gewisseld over mogelijke en wenselijke interventies of adequate begeleiding. Tevens wordt aandacht besteed aan de vraag: welke vraag moet er eigenlijk gesteld worden binnen de school? Moeten we iets met de leerling, leerkrachten? Moeten we als school iets aanpakken?

Tijdens deze werksessie is het vooral de bedoeling met elkaar ervaringen uit te wisselen en met elkaar in gesprek te gaan met als kernvraag: hoe kunnen we complex gedrag effectief begeleiden binnen de school?

2.05 Cognitief begaafde leerlingen uitdagen!
Stijn Smeets, behaalde een doctoraat aan Vanderbilt University’s Peabody College (USA) over de lange termijn gevolgen van versnellen in het onderwijs voor cognitief begaafde leerlingen. Hij coördineert de praktijk-implementatie van Project TALENT, is mede-oprichter van de Expertisecel Begaafdheid (KU Leuven) en oprichter van Modesto vzw.

In deze hyper-interactieve workshop reizen we samen door het kleurrijke landschap van lesmaterialen, methodieken en didactiek voor cognitief begaafde leerlingen. Verbreden, verrijken, verdiepen, versnellen, groeperen, individualiseren, digitaliseren, etc. Op het einde van deze workshop zit je hoofd vol met concrete ideeën die je de volgende dag al in je school kan uitproberen.

2.06 Hoe kan je leerkrachten ondersteunen in fase 0 en fase 1?
Liv Van Hyfte, verbonden aan PBD GO! en geeft vormingen over leerbegeleiding en zorg.

Welke antwoorden hebben leerkrachten nodig bij het lesgeven aan groepen met grote diversiteit? In deze korte sessie leggen we de noodzakelijke bouwstenen om leerkrachten te ondersteunen op de tafel, zowel in fase 0 als in fase 1.

De leerkracht heeft veel inspraak, krijgt grip op de diverse groepen waar hij aan lesgeeft en kan zijn handelen afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Ondersteuners en leerkrachten vertalen de individuele handelingsplannen samen naar groepsplannen op langere termijn zodat leerkrachten in staat zijn om deze plannen ook uit te voeren op vlak van klasmanagement en instructie. 

De veelheid aan individuele handelingsplannen, aan informatie en registratie bij elke leerling ondermijnen een efficiënte klaswerking en bieden onvoldoende handvatten om les te geven. Welke informatie hebben leerkrachten daadwerkelijk nodig om les te geven aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften? En hoe vertaal je deze info naar adequaat handelen in de klas?

Handelingsgericht werken biedt handvatten, maar moet op maat van de school vertaald worden. Efficiënte  zorgstructuren op school kunnen onderwijs en zorg verbinden: ondersteuning aan leerkracht maakt daarvan een integraal deel uit. 

2.07 Inzet op de brede basiszorg: de leerkracht doet ertoe.
Dr. Maaike Loncke, doctor in de (cognitieve) psychologie en sinds september 2016 inclusiemanager aan het GO! Atheneum Schoten-Schilde. Voordien was ze coördinator van de hulp- en dienstverlening binnen Code, het voormalig expertisecentrum rond leer- en gedragsstoornissen, taal en meertaligheid van Thomas More. Aan de UGent en Universiteit Antwerpen deed ze wetenschappelijk onderzoek naar de cognitieve processen bij taalverwerking en -verwerving (lezen, schrijven, spreken en luisteren), bij zowel één- als meertaligen. Ze was ook lector aan de Thomas More hogeschool en leerkracht Nederlands en Engels in het secundair onderwijs.

GO! Atheneum Schoten-Schilde is een school met een 900-tal leerlingen, verspreid over A-stroom, B-stroom, ASO, TSO en BSO. De leerlingenpopulatie vertoont een grote diversiteit, zowel op het vlak van sociaaleconomische en talige achtergronden, als op het vlak van leerontwikkeling en gedrag.

Deze grote diversiteit buigt de school om tot een kans om de traditionele structuren en manieren van lesgeven tegen het licht te houden en waar nodig te hervormen. Via verschillende initiatieven wordt sterk ingezet op de brede basiszorg. Zo investeert de school in de vorming van haar leerkrachten in binnenklasdifferentiatie en taalontwikkelend lesgeven. Daarnaast bieden frequente overlegmomenten tussen de leerkrachten van een klas ruimte om leerzorg, attitude, socio-emotioneel welzijn en onderwijsloopbaanbegeleiding van de leerlingen kort op te volgen. Een individueel handelingsplan, waarin het profiel en de onderwijsbehoeften van de leerling in kaart worden gebracht, vormt daarbij de leidraad. Leerkrachten versterken elkaar via o.a. overleg, co-teaching en collegiale visitatie.

2.08 Help, mijn hoofd ontploft! Over hoe de wereld binnenkomt bij mensen met autisme.
Els Smekens, BanaBa – diploma buitengewoon onderwijs en master special education needs autisme, ervaring in het buitengewoon onderwijs, GON–begeleiding, docente Opleidingscentrum Autisme en Fontys Hogeschool Nederland, bij Eureka Onderwijs vormingen over ASS, leerstoornissen en leerproblemen, en over differentiëren en effectief leren in de klas. Nu ondersteuner voor het ondersteuningsnetwerk Oost – Brabant, onder andere in de 3de graad secundair onderwijs.

Mensen met autisme nemen de wereld op een andere manier waar.  Zelf beschrijven ze hun autisme vaak als : anders horen, zien, voelen, ruiken, …  Welke gevolgen heeft deze andere waarneming op hun leren en leven in de klas ?  Ook de andere manier van denken van jongeren  met autisme heeft gevolgen voor hun leren. Aan de hand van concrete voorbeelden wordt duidelijk welke moeilijkheden jongeren met ASS in onze klassen ervaren.  Concrete tips helpen je op weg om jouw klas of school autisme – vriendelijker te maken.

Zo kom je te weten waarom een bepaalde jongen met autisme in de winter minder goed kan opletten.  En waarom een andere jongen heel ‘lichtgeraakt’ reageert als iemand hem per ongeluk op zijn teen trapt.  De link wordt gelegd naar het gedrag van mensen met autisme, dat soms moeilijk te begrijpen lijkt. 

Dit is een praktische vorming, met duidelijke linken naar je eigen praktijk.

2.09 Leerzorg: van acties naar beleid of andersom?
Dirk Lenaerts, Algemeen directeur Sint-Agnesinstituut, Coördinerend directeur SG Oscar Romero

In scholen gonst het van activiteiten die het leren van leerlingen bevorderen. De lijst is vaak indrukwekkend en vergt veel tijd en energie van diegenen die deze acties uitvoeren en coördineren. Echter, de vele bomen (acties) zorgen er soms voor dat men het bos (Leerzorgbeleid) niet meer ziet. In deze interactieve workshop worden handvatten aangereikt om ‘het bos’ (terug) te zien.

We staan eerst even stil bij het concept ‘Beleid voeren’ zodat we hiermee concreet aan de slag kunnen gaan binnen het domein leerzorg. Wat is leerzorg? Hoe voer je een leerzorgbeleid? Hoe zet je een zorgvisie om in de praktijk of doe je het liever andersom?

Aan de hand van de leeracties die de deelnemers aanbrengen staat we stil bij de centrale vraag: “Wie doet Wat, Wanneer en Waarom gebeurt dit zo?”. Op die manier wordt een ordeningskader opgebouwd waarmee de deelnemers binnen de school hun leerzorgbeleid kunnen opzetten, aftoetsen en schooleigen maken.

 

Koffiepauze (14.20 - 14.40 uur)


14.40 – 16.00 uur: Keuzesessie reeks 3


3.01 Hoe kan voorleessoftware zinvol en met succes worden toegepast in het onderwijs?
Bart Noë, ir.elektro-mechanica, medewerker en ontwikkelaar van toepassingen voor kinderen met communicatieve beperkingen bij JABBLA, spraaktechnologie voor mensen met een beperking.

Voorleessoftware bestaat al jaren. Aanvankelijk werd deze technologie gebruikt door mensen met een visuele beperking als een alternatief voor braille. Pas later kwam het idee om de spraaktechnologie ook in te zetten voor leerlingen met dyslexie. Bijkomende functionaliteit leidde tot een bruikbaar instrument om leerlingen met lees- en schrijfmoeilijkheden te ondersteunen. Voorleessoftware is compenserende software die, indien goed ingezet, het verschil kan maken voor de leerling. En daar ligt de uitdaging. De spraaktechnologie doet ongetwijfeld zijn werk, maar zonder de noodzakelijke content – de schoolboeken – en een praktische en pedagogisch verantwoorde implementatie verliest dit hulpmiddel snel aan efficiëntie.

Tijdens deze lezing wordt eerst kort getoond wat de functies en mogelijkheden zijn van dergelijke voorleessoftware. Daarna komen de uitdagingen van de implementatie aan bod en hoe hierop een aantal antwoorden kunnen worden gegeven. Hieruit zal blijken dat nog meer ervaring moet worden opgebouwd en bijkomende begeleiding nodig is, maar dat er ook resultaat geboekt wordt.

3.02 Hoe kan je leerkrachten ondersteunen in fase 0 en fase 1?
Liv Van Hyfte, verbonden aan PBD GO! en geeft vormingen over leerbegeleiding en zorg.

Welke antwoorden hebben leerkrachten nodig bij het lesgeven aan groepen met grote diversiteit? In deze korte sessie leggen we de noodzakelijke bouwstenen om leerkrachten te ondersteunen op de tafel, zowel in fase 0 als in fase 1.

De leerkracht heeft veel inspraak, krijgt grip op de diverse groepen waar hij aan lesgeeft en kan zijn handelen afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Ondersteuners en leerkrachten vertalen de individuele handelingsplannen samen naar groepsplannen op langere termijn zodat leerkrachten in staat zijn om deze plannen ook uit te voeren op vlak van klasmanagement en instructie. 

De veelheid aan individuele handelingsplannen, aan informatie en registratie bij elke leerling ondermijnen een efficiënte klaswerking en bieden onvoldoende handvatten om les te geven. Welke informatie hebben leerkrachten daadwerkelijk nodig om les te geven aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften? En hoe vertaal je deze info naar adequaat handelen in de klas?

Handelingsgericht werken biedt handvatten, maar moet op maat van de school vertaald worden. Efficiënte  zorgstructuren op school kunnen onderwijs en zorg verbinden: ondersteuning aan leerkracht maakt daarvan een integraal deel uit. 

3.03 Begeleiding, ondersteuning voor jongeren met gedragsstoornissen, met name oppositioneel opstandig gedrag (ODD) en antisociaal agressief gedrag (CD)

Trix van Lieshout, orthopedagoge, GZ psychologe, geeft lezingen en neemt deel aan expertgroepen ten behoeve van het NCOJ (Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg) en het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Voordien was zij 38 jaar werkzaam in het Voortgezet (secundair) Onderwijs als orthopedagoge in Utrecht, begaan met de sociaal emotionele gedragskant van de leerlingen, zowel met de diagnostiek als met de begeleiding, het opstellen van handelingsplannen en de begeleiding van de leraren daarop. Vanuit deze praktijk heeft zij het boek ‘Pedagogische adviezen voor speciale kinderen’ geschreven.

In deze workshop wordt, - met behulp van een power pointpresentatie, afgewisseld met videobeelden, omdat 1 beeld meer zegt dan 1000 woorden -, een schets gegeven van het gedrag dat jongeren op school kunnen laten zien, mogelijke oorzaken daarvan en welke aanpak daar het beste op zou passen opdat ze zo goed mogelijk ondersteund worden. Ook hier komt het grote belang van het investeren in een goede band met de jongere naar voren, maar ook het goed zakelijk grenzen kunnen stellen, het duidelijk, helder en liefst mét de jongeren opgestelde klassenregels afspreken, oog (willen) hebben voor de ook altijd aanwezige positieve kanten van de leerling en ieder prosociaal gedrag (hoe vanzelfsprekend ook) willen versterken met complimenten, leerlingen verantwoordelijkheid willen geven voor de gevolgen van hun daden en hen keuzemogelijkheden voorleggen. Het is belangrijk om hier al in een vroeg stadium samen met de ouders en de leerling over in gesprek te gaan. Bij het onderdeel over agressief gedrag wil ik nadrukkelijk het onderscheid bespreken tussen zogenaamd frustratieagressie en instrumentele agressie en het verschil in aanpak daarvan. 

Zowel in deze lezing als die van sessie 2.03 komen een aantal elementen van het Handelingsgericht Werken (HGW) sterk naar voren, zoals het belang om de leerling en de ouders sterk te betrekken in de analyse van de problemen, zeker ook in het zoeken naar oplossingen naar wat wél werkt voor deze leerling (en wat niet). Dus veel meer dan vroeger praten mét de leerling (en ouders) ipv over hem, en zoeken naar oplossingen ipv lang stil te blijven staan bij wat voor etiket, label we op de jongeren en zijn probleem zouden kunnen plakken.

3.04 Leren leren als waarborg voor basiszorg
Maarten De Beucker, leerkracht en VOET-coördinator Scheppersinstituut Deurne & Antwerpen, lector en stagebegeleider SLO – CVO Provincie Antwerpen, projectcoördinator en auteur PAV-Atelier en PAVaardig bij uitgeverij Van In, lid stuurgroep VOET -  DPB Antwerpen, laureaat Koningin Paolaprijs voor Creativiteit en Innovatie in het Onderwijs – 2013

Leren is geen evidentie. Leren is een complex proces. Van onze leerlingen verwachten we dat ze veel leren. Het leren wordt zelfs een levenslange opdracht. Hier ligt een bijzondere uitdaging voor de leerkrachten. Naast het aanbrengen van kennis, vaardigheden en attitudes doen ze er goed aan de leerlingen ook te leren leren. Eigenlijk is leren leren zelfs de core business van de leerkrachten. Hoe bouw je als school daarom een doelgericht en doeltreffend beleid uit rond leren leren? Hoe zorg je voor een breed draagvlak? Hoe garanderen we als school dat de leerlingen doordachte ondersteuning en studiebegeleiding krijgen? Een voorbeeld van basisleerzorg uit de praktijk…

3.05 Wat kan na Okan?
Hilde Lion en Katty Schotsmans, zorgleerkrachten avAnt Provinciaal Onderwijs

Inspirerende sessie: hoe ondersteunen we ex-OKAN-leerlingen en hun leerkrachten?

We trachten onze ex-OKANNERS te ondersteunen door samen met hen aan de slag te gaan met de leerstof die de leerkrachten aanbrengen in de klas. We werken niet enkel taalgericht maar alle vakken komen aan bod. We gaan met hen concreet aan de slag binnen de verschillende vakken:

  • Hoe verwerk ik de leerstof? Hoe leer ik opdrachten ontleden zodanig dat ik alles begrijp? Hoe bereid ik een toets voor?
  • Hoe koppelen we dit terug naar de leerkracht zodat deze hiermee uiteindelijk een UDL vriendelijke les kan uitwerken?

3.06 Leerzorg: van acties naar beleid of andersom? (volzet)
Dirk Lenaerts, Algemeen directeur Sint-Agnesinstituut, Coördinerend directeur SG Oscar Romero

In scholen gonst het van activiteiten die het leren van leerlingen bevorderen. De lijst is vaak indrukwekkend en vergt veel tijd en energie van diegenen die deze acties uitvoeren en coördineren. Echter, de vele bomen (acties) zorgen er soms voor dat men het bos (Leerzorgbeleid) niet meer ziet. In deze interactieve workshop worden handvatten aangereikt om ‘het bos’ (terug) te zien.

We staan eerst even stil bij het concept ‘Beleid voeren’ zodat we hiermee concreet aan de slag kunnen gaan binnen het domein leerzorg. Wat is leerzorg? Hoe voer je een leerzorgbeleid? Hoe zet je een zorgvisie om in de praktijk of doe je het liever andersom?

Aan de hand van de leeracties die de deelnemers aanbrengen staat we stil bij de centrale vraag: “Wie doet Wat, Wanneer en Waarom gebeurt dit zo?”. Op die manier wordt een ordeningskader opgebouwd waarmee de deelnemers binnen de school hun leerzorgbeleid kunnen opzetten, aftoetsen en schooleigen maken.

3.07 Cognitief begaafde leerlingen uitdagen!
Stijn Smeets, behaalde een doctoraat aan Vanderbilt University’s Peabody College (USA) over de lange termijn gevolgen van versnellen in het onderwijs voor cognitief begaafde leerlingen. Hij coördineert de praktijk-implementatie van Project TALENT, is mede-oprichter van de Expertisecel Begaafdheid (KU Leuven) en oprichter van Modesto vzw.

In deze hyper-interactieve workshop reizen we samen door het kleurrijke landschap van lesmaterialen, methodieken en didactiek voor cognitief begaafde leerlingen. Verbreden, verrijken, verdiepen, versnellen, groeperen, individualiseren, digitaliseren, etc. Op het einde van deze workshop zit je hoofd vol met concrete ideeën die je de volgende dag al in je school kan uitproberen.

Doelgroep

Zorgcoördinatoren, directies, leerlingbegeleiders, CLB-medewerkers, leerkrachten secundair onderwijs en andere geïnteresseerden.

Rondes

10:45 - 12:05 Workshops reeks 1
13:00 - 14:20 Workshops reeks 2
14:40 - 16:00 Workshops reeks 3

Praktisch

De code van deze studiedag is 17/LZG/022
Deze studiedag vindt plaats op 06-02-2018 in Campus Drie Eiken Wilrijk.
Jouw bijdrage: 100 EUR.

Inlichtingen bij: Nicole Coveliers, 03 265 25 41, nicole.coveliers@uantwerpen.be